Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse , Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 1997 3e druk, sterk uitgebreid/1e druk: 1953 [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Wangewelf": blz.: 186-187 (in de overzichtstekening van de gewelven staat "wangewelf" aangegeven, er is geen "muldengewelf" bij), 506 ("Wangewelf, tongewelf dat aan de smalle kant is afgesloten als een kloostergewelf, dus met verdiepte graten zoals bij een wan of bak. (Zie tekening gewelf = 187)" - dit is de volledige tekst)
- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Tweede deel: L - Z. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [691 blz. ISBN -]. Hierin "Wangewelf": blz. 615 ("Wangewelf noemt men een kloostergewelf waarvan de welfvlakken doorgaans aan alle zijden volgens een en dezelfde beschrijvende lijn zijn uitgevoerd" - dit is de volledige tekst)
- Thunnissen, H.J.W., Gewelven. Hun constructie en toepassing in de historische en hedendaagse bouwkunst. Amsterdam (Ahrend), 1950. [351 blz. ISBN -]. Hierin "Wangewelf": blz. 2 (plaat gewelfvormen: hiernaar wordt in het register verwezen, maar alleen het muldengewelf is afgebeeld - jp0811), 48 (o.a.: "Wan-, mulden en spiegelgewelven zijn eigenlijk kloostergewelven. De constructie hiervan kan afgeleid worden uit die van de kloostergewelven". Opmerking: hier wordt kennelijk onderscheid gemaakt tussen het wan- en muldengewelf - jp0811), 351 (registermermelding: "Wangewelf (zie: muldengewelf) 48, 204; plaat 1")